Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Hij zal Israel [35]overgeven, om Jerobeams zonden wil, die [36]gezondigd heeft, en die Israel [37]heeft doen zondigen. 35. Te weten, in de handen zijner vijanden. 36. Of, waarmede hij zondigde, en waarmede hij Israel deed zondigen; of, die hij zondigde, en die hij Israel deed zondigen. Versta, de zonde der afgoderij, van welke zie boven, hfdst.12 vs.28,29, enz., en hfdst.13 vs.33,34. 37. Te weten, met een gruwelijken afgodendienst op te richten, zijnen onderzaten te bevelen, en door zijn exempel hardnekkiglijk na te volgen.